• Erfgoed Altena

    Erfgoed Altena

Waar lag Honswijk en wat stelde het voor? Kijken we op kaarten uit de 19e eeuw, dan vinden we hoogstens nog de Honswijkse Polder; helaas soms verbasterd tot de Hanswijkse Polder. Honswijk was een kleine nederzetting, misschien maar van één enkele boerderij, in het buitengebied van Woudrichem.

door B.W. Braams, licht bewerkt door Bas van Andel 

 

De plaats Honswijk was ten zuiden van de Oudendijk en ten westen van de boerderij ‘de Blaasbalg’. Hier lag ook de grens met het dorpsgebied van Rijswijk. Toen dat dorp overging tot het stichten van watermolens ontstonden er twee poldertjes of bannen, het oostelijke de Rijswijkse Polder, het westelijke de Honswijkse polder. Beide stonden met vlieten in verbinding met het boezemgebied van de Zeven Bannen. Er wordt vaak gedacht dat Honswijk bij Rijswijk hoorde, maar de oorspronkelijke nederzetting van die naam hoorde wel degelijk onder Woudrichem.

Wie hebben daar gewoond, is de vraag. De oudste bewoner die we kennen heette Diederik van Uitwijk, hij wordt genoemd in ca. 1280. Hij was een familielid van de ridders Arnout en Hartbern van Uitwijk, die zich in dienst hadden gesteld van graaf Floris V van Holland. Om de status van ridder te krijgen moest je in dienst treden van een machtig heer. De toenmalige heer van Altena was niet zo machtig, en bovendien woonde hij ver weg, namelijk in Horne bij Weert. De graaf van Holland was dichterbij en bovendien was deze er op gesteld om meer invloed te krijgen in het Land van Altena. De gebruikelijke wijze om zich te verbinden aan zo’n machtig heer was dan om een belangrijk stuk onroerend goed uit eigen bezit aan deze op te dragen, en het van hem weer in leen terug te krijgen. Men was dan leenman of vazal geworden, moest de graaf met raad en daad terzijde staan, maar genoot ook de bescherming van de leenheer en het prestige. Diederik van Uitwijk voldeed ook aan de voorwaarden om vazal van Holland te worden, hij had zijn huis met erf en vier morgen land te Honswijk opgedragen aan de graaf, en komt dan ook in het oudste leenregister van de Hollandse graven voor . Honswijk was blijkbaar een nederzetting die geheel of gedeeltelijk bezit was van de adellijke familie Van Uitwijk.

In de veertiende eeuw wordt een kleindochter van Diederik van Uitwijk met dit goed beleend. Het leenregister heeft de volgende aantekening: “ende dese joncvrou heet Beatrijs van Hontswijk, ende Vastraet van Ghiesen Jans zone dede manscap voer joncvrou Beatrijs”. De eed van trouw werd dus afgelegd door Vastraad van Giessen. Uit andere gegevens blijkt dat deze Vastraad een schoonzoon was van jonkvrouwe Beatrijs. Wij zien hier de eerste vermelding van de geslachtsnaam Van Honswijk, welke naam dan wordt gevoerd door een zijtak van het geslacht Van Uitwijk. Ook de belangrijkste tak van deze familie, die zich in de loop van de geschiedenis Van Altena noemde, had bezittingen in deze omgeving. Enige faam heeft daarbij het complex Vrouwenweide gekregen. Dit was eigendom van Vrouwe Gisela, waarvan wordt aangenomen, dat zij een zuster was van Willem van Horne, de toenmalige heer van Altena (de Vrouwenweide heeft dus geen relatie met de Lieve Vrouwe, een eretitel voor de maagd Maria!).

Wat gebeurde er nadat het gebied geschonken was aan de abdij van Berne Wat gebeurde er met de Vrouwenweide, die gelegen was aan de Vaartse Steeg (nu de Almkerkse Weg), tussen de Blaasbalg en Honswijk? Vermoedelijk waren Gisela en haar echtgenoot Dirk Borghman kinderloos. Zij schonken in 1264 de Vrouwenweide, 25 morgen groot, aan de abdij van Berne, die daar vlak bij al goederen in bezit had. De voorwaarden waren, dat de abdij ook 25 morgen land beschikbaar zou stellen, een kapel zou oprichten en deze kapel door een van zijn kanunniken zou laten bedienenii . Zo is het ook gegaan. In het archief van de Abdij van Berne zijn nog documenten bewaard over deze kapel, maar de informatie is uiteraard niet compleet. De kapel werd steeds aangeduid als de kapel van Honswijk (soms zelfs geschreven als Honsiq!). De aan de kapel verbonden priester had de titel van proost; het geheel werd ook vaak aangeduid als de proosdij Honswijk. Vaak wordt er bij vermeld, dat de kapel in de parochie van Rijswijk staat. We kunnen dus aannemen dat de kapel niet op de Vrouwenweide is gebouwd (die lag binnen de parochie Woudrichem) maar iets meer naar het oosten, op het land dat de abdij daar al in bezit had, en dat wel de uithof Rijswijk werd genoemd. De meest waarschijnlijke plaats is bij de huidige boerderij De Groenen Heuvel.

We weten het niet zeker, want de kapel is na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 geheel verdwenen en niet meer herbouwd. Vast staat echter wel, dat de abdij bij deze hofstede enkele percelen land in bezit had. Honswijk na de herbedijking van 1451 Tegen de tijd dat de Ouden Ban van Woudrichem weer werd bedijkt (in 1451) moest de abdij het geld opbrengen om de omslag (voor de herbedijking) die op zijn landerijen drukte te betalen. Dit ging met veel moeilijkheden gepaard. Geld voor de herbouw van de kapel had de abdij niet beschikbaar, en ook de burgers van Woudrichem vonden het niet urgent. Het risico bestond nu dat de eigendom van de Vrouwenweide terug zou gaan naar de heren van Altena. Uiteindelijk wordt de abt uit de problemen geholpen door een rijke dame uit Sleeuwijk, juffrouw Korstine Quekel, die een huis met schuur en een “stenen kamer” ter beschikking stelde. Hier kon de proost gaan wonen en de mis opdragen.

Dit huis, dat de naam “Blauwe Kamer” had, lag volgens de schenkingsacte onder Woudrichem; er hoorde nog een stuk grond van 6 morgen bij dat weer onder Sleeuwijk lag. De plaats van de Blauwe Kamer is bekend, hoewel het huis is verdwenen. Het is in de onmiddellijke nabijheid van het oorspronkelijke Honswijk. De proost uit die tijd kan dus ook tot de bewoners van Honswijk worden gerekend. De proosdij van Honswijk is een begrip dat tot na de reformatie in de registratie van de kerkelijke goederen voorkomt. In de achttiende eeuw worden deze voormalige kerkelijke goederen door de Staten van Holland in het openbaar verkocht.

Bronnen:

-S. Muller Hzn. Het oude register van Graaf Florens. Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap 22; 1901, p. 90 ii

-Archief van de Abdij van Berne, te Heeswijk Dinther. Documenten betreffende de proosdij Honswijk.

-Extra noot BvA: Velden, G.M. van der heeft in “Met Gansen Trou” diverse artikelen over de abdij van Berne in Altena en Rijswijk in het bijzonder gepubliceerd.

http://www.hkkonsenoort.nl/html/05_mgtrou/02_Repertorium/repertorium_MGT.htm?Repertorium=Repertorium#r_aute