• Erfgoed Altena

    Erfgoed Altena

kerkjes andel

Andel, gelegen aan de Heusdense of Afgedamde Maas, hoort nog juist tot het Land van Altena. De traditionele grens ligt tussen Andel en Veen. Daar staan op de dijk al eeuwenlang de Blauwe Stenen of banpalen, die de scheiding tussen de rechtsgebieden van Heusden en Altena aangaven, en daarmee ook tussen de heemraadschappen.[1]Aan de ene kant schouwde het college van het Oud Land van Altena, aan de andere kant het college van de Hoge Maasdijk van Stad en Lande van Heusden.

Op en Neer Andel

Andel bestaat al sinds mensenheugenis uit Op Andel en Neer Andel (vroeger ook Uit-Andel genoemd). Daarbij moet men evenals bij soortgelijke tweelingdorpen, de aanduidingen op en neer bezien in de richting van de stroom. Op- is stroomopwaarts en neer- of uit- is stroomafwaarts. Maar hoe was dit tweelingdorp tot stand gekomen? De amateur-oudheidkundige H. Voogd heeft hierover in 1958 al geschreven, naar aanleiding van het onderzoek van de bouwgeschiedenis van de kerk in Op-Andel.[2] Voogd had o.m. opgemerkt, dat de weg tussen Veen en Andel gedeeltelijk was verdwenen. De rivier maakte hier een buitenbocht en schuurde vlak langs de dijk bij Op-Andel. In het kerkje van Op-Andel, dat gebouwd moet zijn tussen 1250 en 1300, trof men opnieuw gebruikte tufsteen aan. De funderingen waren echter van baksteen, zodat het waarschijnlijk werd, dat het kerkje eerst ergens anders had gestaan. Voogd veronderstelde dat die plaats was gelegen in het winterbed van de rivier, en dat het eerste tufstenen kerkje door de verlegging van de stroom is ten onder gegaan.

Opgemerkt moet nog worden dat de kerk uit de 13e eeuw een zaalkerkje was met een lengte-breedteverhouding van 2: 1, met in het midden een zgn. triomfboog. Twee vierkante vakken dus, waarvan een bestemd voor de gelovigen, en het andere voor het heilige en de priester. Dit model is typisch voor zeer oude kerkjes, zoals die aanvankelijk van hout of van natuursteen werden opgetrokken. Het gebruik van baksteen is globaal pas van na het jaar 1200. Het kerkje was gewijd aan Sint-Maarten.

Neer Andel

De veronderstelling van Voogd, dat een gedeelte van het oude Andel in de Maas is verdwenen wordt gesteund door mijn bevinding, dat de hof van de Heren van Andel ook is verplaatst, zij het mogelijk wat later. Duidelijk wordt dit als er voor het eerst sprake is van een kapel en later van een parochie Neer Andel (de oudste mij bekende vermelding in die van de Uitandelse Steeg in 1358). In 1382 wordt door de bisschop van Utrecht met medewerking van Hendrik van Andel en van de kerkheren van Giessen, de kapel te “Uutandle” verheven tot parochiekerk. De heer van Andel stelde zijn kapel beschikbaar, die op grondgebied van Giessen lag, en schonk land en een hofstede als bron van inkomen voor de geestelijke. Een dorpsgenoot volgde dit voorbeeld en schonk ook een hofstede ten behoeve van de nieuwe parochiekerk. We stellen dus vast, dat Neer-Andel met zijn kerk oorspronkelijk (grotendeels) tot Giessen heeft behoord. Dat verklaart ook dat bij Neer-Andel een deel van het laaggelegen broek behoorde. De tussen Veen en Waardhuizen gelegen broekgronden waren keurig in twee blokken verdeeld, met de namen Giesserbroek en Andelerbroek. Zeer interessant is de gevolgtrekking dat de Hof te Andel, gelegen ten noordwesten van de nieuwe parochiekerk, ook op het oorspronkelijke grondgebied van Giessen was gevestigd. Dat bracht ons op twee gedachten: het geslacht Van Andel heeft zijn zetel ooit naar het westen verplaatst en bovendien was dit geslacht zo invloedrijk, dat het als het ware een deel van Giessen kon annexeren.

De hof van het geslacht Van Andel was gevestigd op eigen grond. Het was een oud en aanzienlijk geslacht; reeds in 1212 stond een Willem van Andel aan de zijde van Dirk van Altena, toen deze een verdrag sloot met Jan van Heusden. Het geslacht Van Andel voerde ook, zoals andere adellijke families in Altena, een wapen met twee staande vissen die meestal zalmen worden genoemd. In de 14e eeuw hebben de toenmalige heren van Altena weer eens de puntjes op de i gezet. In 1390 droeg Hendrik van Andel aan de graaf van Oostervant een complex gronden achter zijn hof op met enkele stukken uiterwaard, om ze weer in leen terug te ontvangen. Eerder had hij ook al zijn hofstede zelf (‘40 roeden lang en 40 roeden breed’, dus ongeveer 140 bij 140 meter) aan de heer van Altena opgedragen. Hendrik van Andel was dus een vazal. De goederen, een stuk land en een hofstede, die Hendrik voor de kerk van Neer-Andel had geschonken, waren uiteraard uit vrij en eigen bezit afkomstig.

Opmerkelijk was nog dat de kerk van Neer-Andel gewijd was aan Sint-Rombout, een heilige die voornamelijk in Mechelen en omgeving werd vereerd. De molenpolder die hier later werd ingericht kreeg ook de naam Sint-Romboutspolder. Van deze kerk resteert thans nog vrijwel alleen de 14e eeuwse toren, met als karakteristieke bijzonderheid een van baksteen gemetselde spits die in Noord-Brabant uniek is.

Op Andel

Nu richten wij de blik weer naar Op Andel, want dat moet dus het echte oude Andel zijn. Toen in de vroege Middeleeuwen de Maas nog vlak onder Poederoijen liep, was er aan de zuidzijde blijkbaar nog ruimte voor een hof en een kerkje. Het opdringen van de Maas werd uiteraard door de bewoners beantwoord met een bedijking, maar deze dijk in de buitenbocht bleef nog eeuwen een probleemgeval. Talrijk zijn de doorbraken bij Op Andel geweest; bekend zijn de doorbraken bij Andel in 1373, in 1447 en in 1569. De gehele Op Andelse polder is bedekt met een laag zand en klei, afkomstig uit de wielen die zijn uitgeschuurd. De ingelanden van Op Andel gingen na de Sint-Elisabethsvloed voortvarend te werk. Ogenschijnlijk hebben zij hun achterkade en de Neer-Andelse Steeg verhoogd. Aan de oostzijde kon men aansluiten bij de Zoutendijk uit ca. 1432, in het noordwesten bij de Hoge Maasdijk. Zo lag de Op-Andelse Polder weer in een dijkring. Neer-Andel en Giessen beschermden zich door de Rietdijk, maar zo werd niet voorkomen, dat de Andelse en de Giessense Weide en het Eendenveld regelmatig onderliepen vanuit het westen. De Kornse dijk van 1461 bracht hier uitkomst.

De kerkjes van Op en Neer Andel werden weer hersteld, maar het lijkt zo te zijn dat de bewoning zich wat meer naar Op Andel heeft gericht. Hier ontstond een dichte bebouwing aan en vlak achter de dijk. Bij een kerkvisitatie in 1571 bleek alleen Neer Andel een pastoor te hebben. Uiteindelijk heeft men de kerkelijke goederen samengevoegd en gekozen voor het kerkje in Op Andel. Bij de hervorming werd in 1603 de gemeente van Op en Neer Andel gesticht. De “beide Andelen” zoals ze in een oud stuk werden genoemd, waren weer verenigd.

 

[1] Ook wel bekend als de Kaaie Paole. Anno april 2021 ontbreken ze als gevolg van een aanrijding waardoor ze zwaar beschadigd zijn. De gemeente Altena laat ze restaureren waarna ze worden teruggeplaatst.

[2] H. Voogd. De bouwgeschiedenis van de kerk te Op-Andel. Brabants Heem, 10; 1958, p. 128.